Deel 2.
Het is bijna kerst, mijn vader zit op de grond omringt door
karton en tekenpapier. Onder zijn vaardige handen ontstaat een gebouwtje, een
kerkje! Hij knipt mooie raampjes uit en plakt er met wat Velpon een stukje rood
crèpepapier achter. Als het straks klaar is gaat er een snoertje met een lampje
in, zodat de raampjes mooi rood oplichten. Hij plaatst het gebouwtje op een
stuk stevig karton en strooit er brokjes “nepsneeuw” op. Mama opent de
huiskamer-deur met een zwaai en de brokjes sneeuw waaien alle kanten op. Papa
moet lachen maar mama niet. Haar gezicht is bleek en ze heeft donkere kringen
onder haar ogen. De zorgen tekenen haar gezicht. Bijna kerst en géén rooie cent
in huis. Waar haalt ze het geld vandaan om een kerstboom te kopen en kadootjes?
Sinterklaas was dit jaar ook al zó karig. Mijn blijdschap om het kerkje
verdwijnt en de loodzware last van altijd geldgebrek neemt de plaats van mijn
vreugde in. Ondanks haar moeite om de zorgen voor mij te verbergen weet ik hoe
het zit. Het wekelijkse loonzakje van mijn vader is nauwelijks voldoende. De
huurbaas eist zijn deel en ook de man die de muntjes brengt voor de
elektriciteitsmeter moet betaald worden. Wat overblijft wordt verdeeld over de
kruidenier en andere winkeliers waar we de hele week op “de pof” gekocht
hebben. Er blijft nooit iets over en soms kan zelfs de kruidenier niet betaald
worden. Antraciet is duur dus halen we eierkolen. Die branden wel sneller op en
geven minder warmte maar er zit niks anders op. Soms staan de ijsbloemen tot
laat in de middag op de ramen omdat mama de kachel niet aan kan steken.
Vandaag hoef ik geen
boodschappen te doen, vandaag gaat mijn moeder zélf! Ze loopt naar de kast in
de hoek van de kamer en pakt haar portemonnee en de zegelboekjes. Elke week
plakt ze trouw de spaarzegeltjes op die ze ontvangt van de kruidenier na het
betalen van de rekening. Zo'n boekje brengt twee gulden en vijftig cent op! Ze
wenkt me met haar hoofd en vraagt me om met haar mee te gaan. Eigenlijk heb ik
er geen zin in, ik wil bij mijn vader en het kerkje blijven. Hij lacht naar me
en beloofd dat we vanmiddag nog iets gaan maken! Een verrassing!
Het is nog steeds naar guur weer en mijn moeder kleed me
goed aan. Dan gaan we! Eerst naar de kruidenier om de zegelboekjes in te
leveren en de rekening te betalen. Dan naar de bakker en groenteboer. Nét als
ik denk dat we naar de slager gaan, steekt mijn moeder de straat weer over. We
lopen naar het deel waar de boekenwinkel zit. Daar kom ik bijna nooit! Het is
een mooie winkel met in het midden een grote tafel waarop allerlei dingen staan
uitgestald. Natuurlijk boeken voor grote mensen maar óók sprookjesboeken en
knutselspulletjes. De grote boekenkasten langs de wanden zijn afgeladen met
boeken en ik vraag me af wat er allemaal in staat. Zoveel boeken, zoveel te
lezen maar ik kan nog maar nauwelijks lezen, ik ben nog maar 6 jaar. Mijn
moeder laat mijn hand los en fluistert me toe dat ik wel even rond mag kijken,
misschien mag ik zelfs nog wel iets uitzoeken! Ik weet precies wat ik wil en
meteen ren ik naar de hoek waar de “aankleedpopjes” staan. Het zijn boekjes
waar allerlei kleertjes in staan die je uit kunt knippen met van die witte
stukjes die je dan om kunt vouwen zodat ze aan het kartonnen popje blijven
hangen. Ik ben gék op die boekjes! Mijn moeder voert op zachte toon een gesprek
met de man van de boekenwinkel en wijst naar iets wat op de toonbank ligt. Ik
schenk er verder geen aandacht aan, de boekjes met de aankleedpopjes zijn véél
belangrijker! Er staat nóg een klant in de winkel en als ik vlak bij hem ben,
herken ik de man die me vorige week zo'n schrik aan gejaagd heeft. Hij staat
met zijn rug naar me toe maar ik wéét zeker dat hij het is! Stokstijf blijf ik
staan en dan draait hij zich om. Hij brengt zijn hand naar zijn mond en legt
een vinger over zijn lippen. Mijn hart slaat bijna op hol van angst en ik ben
blij als mijn moeder opeens achter me staat.
“Wat is er?” vraagt ze.
“Wil je geen aankleedpopje uitzoeken?”
Ik schud van nee en wil maar één ding, zo snel mogelijk de
winkel uit!
Eenmaal buiten kijk ik nog een keertje om maar ik zie hem
niet meer. Mijn moeder hervat haar weg met mij aan de hand en we lopen terug
naar huis, de slager slaan we deze week over.
Als we thuis komen heeft mijn vader de knutselspullen op de
eettafel uitgespreid, er staat een lege haarlakbus bij. Ik begrijp er niets
van. Ik schuif aan tafel en kijk met grote ogen toe hoe hij van de lege bus
zomaar een kerstman maakt! Van het rode crèpe-papier maakt hij het pak en de
dop wordt de muts. Van het witte tekenpapier maakt hij een gezicht en een
flinke pluk watten stelt de baard voor. Hij komt op het dressoir te staan,
naast het witte kerkje met de brokjes nepsneeuw. Als de bel gaat en mijn
grootouders binnen komen, ben ik de man
uit de boekenwinkel alweer vergeten. Oma heeft een tas boodschappen meegebracht
en opa stopt mama wat geld toe. Vanaf mijn plekje aan de eettafel kan ik zien
hoe ze heimelijk een traan van haar gezicht veegt, voordat ze het geld in haar
schortzak stopt. Misschien kunnen we dan toch een kerstboom kopen!
Die avond, als ik in bed lig, komt de gedachte aan die man
in de boekenwinkel weer terug. Waarom maakte hij toch dat “ssstt” gebaar,
waarom mocht ik niks zeggen? Ik heb ook niks tegen mijn moeder verteld! Maar
toch kriebelt het een beetje in mijn buik als ik eraan denk en ik kan de slaap
niet vatten. Als mijn moeder nog even komt kijken voor ze zelf naar bed gaat,
fluister ik zachtjes dat ik nog wakker ben. Ze gaat op het randje van mijn bed
zitten en vraagt waarom ik niet kan slapen. Ik zeg dat ik het niet weet maar
dat ik een beetje bang ben. Ze doet het licht in de gang aan en laat de deur op
een kiertje staan. Bij de deur draait ze zich nog een keertje om en werpt me
een kushand toe. Ik doe hetzelfde. Die nacht droom ik van kerstmis met alles erop
en eraan. Een feestelijk gedekte tafel. Mijn vader en moeder hand in hand bij
de kerstboom vol flonkerende lampjes en mijn broertje in de box bij de kachel.
Onder de boom kleurige pakjes en sneeuw, véél sneeuw!
Als ik 's ochtends wakker wordt, staan de ijsbloemen dik op
het slaapkamerraam en is het nog doodstil in huis. Zachtjes sluip ik mijn bed
uit en trippel over de koude tegels door de gang. Voorzichtig open ik de deur
naar de slaapkamer van mijn vader en moeder en schuif tussen hen in onder de
warme dekens. Mijn moeder slaat haar armen om me heen en duwt mijn koude voeten
tegen de rug van mijn vader die meteen klaarwakker schrikt. We stoeien en
lachen wat totdat mijn broertje, in het ledikantje aan het voeteneind van het
bed, wakker wordt en zijn deel van de pret opeist.
De dagen verstrijken, ik ga naar school en elke dag mag het
kaarsje in de uitgeholde aardappel op mijn tafeltje, even aan. Tijdens de
donkere ochtenduren flakkeren de kaarsvlammetjes in het klaslokaal en de
juffrouw verteld elke dag een deel van het kerstverhaal.
Eerste kerstdag 1964
Het heeft vannacht gesneeuwd, het is heel stil buiten. Naast
mijn hoofd op het kussen, ligt een klein cellofaan zakje gevuld met kleine
groene hulstblaadjes en rode besjes, van snoep natuurlijk. Op het zakje een
klein popje gemaakt van vilt. Het stelt een klein kerstvrouwtje voor, met witte
schaatsjes aan. Ik hoor gerommel vanuit de keuken en met het pakje in mijn hand
huppel ik op blote voetjes door de ijskoude gang. Dan blijf ik stokstijf staan,
door de open huiskamerdeur zie ik de kerstboom, versierd met ballen en
slingers. Aan de takken bungelen prachtige lampjes en aan de voet bij het
houten kruis liggen pakjes! Mijn moeder kijkt me glimlachend aan, ze heeft mijn
broertje op haar arm en roert in het pannetje pap op het fornuis.
“Even wachten meisje, zo
meteen mag je je pakjes uitpakken.”
Het wachten duurt lang maar dan is het eindelijk zover! Uit
het eerste pakje komt een prachtige rood/witte Noorse trui, tevoorschijn. Ik
strijk met mijn handje over de sterren en rendieren die liefdevol door mijn
moeder ingebreid zijn. Het volgende pakje bevat een bijpassende muts en sjaal.
( hoeveel nachten heeft ze heimelijk gebreid?)
Nóg een pakje waarin twéé “aankleedpopjes” boekjes zitten en dan een
beetje verscholen achter de stam, ontdek ik nóg een pakje. Mijn vader kijkt verbaasd naar mijn moeder
die een beetje heimelijk haar hoofd schud. Ongeduldig trek ik het papier eraf
en staar naar wat er tevoorschijn is gekomen. Een groot dik boek, gebonden in
wit leer met gouden opdruk. “Sprookjes van Andersen” staat er. Voorzichtig sla
ik het open en ontdek naast de vele letters ook prachtige gekleurde prenten. Ik
ben zó blij met dit prachtige kado! Mijn eerste échte boek! Ik klem het tegen
mijn borst en kijk op naar mijn ouders, nog juist zie ik een schim bij het
voorkamer raam voorbij schuiven. Was dat nou die man met die hoed?
Mooi en spannend. Grappig dat je bij mij weer herinneringen bovenhaalt die ik vergeten was: die uitgeholde aardappel met een een kaarsje erin.
BeantwoordenVerwijderenAl bij het eerste deel had je me te pakken.
BeantwoordenVerwijderenPrachtig vervolg!!
Wederom een heerlijk stuk om te lezen, net alsof ik zelf in het verhaal meekijk...!
BeantwoordenVerwijderenWat lief jullie reacties!! Dankjewel!
BeantwoordenVerwijderenWat een heerlijk verhaal. Het is net sinterklaas geweest, maar je hebt me zowaar in de kerststemming nu!
BeantwoordenVerwijderen