donderdag 15 november 2012

De Sneeuwbol, deel 4


De sneeuwbol 4.

De volgende ochtend staat mijn kleindochter met glimmende oogjes toe te kijken hoe oma de kerstballen te voorschijn haalt. Er is ook een doos met andere decoraties, een grote rode strik voor aan de deur waar de kerstkaarten aan komen te hangen. Kleine huisjes en een prachtig houten kerkje, ooit door mijn vader gemaakt. Achter de openingen is rood papier geplakt, erin een lampje waardoor een warme rode gloed door de raampjes schijnt. De kleine meid pakt verrukt de huisjes uit, er is een snoep-winkeltje versierd met kleine kerst-snoepjes, een bakkerij met in de etalage  lekkernijen en een huisje met een sneeuwpopje ervoor. Ze raakt niet uitgekeken. Samen bouwen we een dorpje, zij bepaalt waar de mooiste huisje komen te staan. En dan is het tijd voor de kerstboom, opa heeft er al een kruis onder geslagen en naar binnen gebracht. We hebben  een mooi plekje uitgezocht, niet in de buurt van de open haard want daardoor zou hij te snel uitdrogen. Het optuigen kan beginnen!

Al snel vult de geur van de boom de hele kamer en het enige nadeel weet ik ook meteen weer. Mijn handen plakken van de hars en dit keer laat ik dan ook het engelenhaar maar achterwege, misschien wel beter ook met de kleine meid in huis. Een paar uur later stap ik achteruit om de boom van een afstandje te bekijken, hij is geweldig! Het enige dat ik nog mis is een mooie piek. De oude is vorig jaar gesneuveld en na de kerst had ik geen zin meer om nog een nieuwe te kopen. Een snelle blik op de klok verteld me dat het nu geen zin meer heeft om nog naar de stad te gaan en er één te gaan  kopen. Morgen dan maar, als de wegen dan nog begaanbaar zijn want de sneeuw komt weer met bakken naar beneden!  De kleine meid zit op de grond te kleuren, haar tong tussen haar tanden. Het vuur in de open haard verspreid een heerlijke warmte en samen met de geur van de boom zorgt het ervoor dat er een heftig geluksgevoel mijn hart in stroomt. Het leven is mooi en dit soort momenten koester ik in mijn ziel.

's Avonds na het eten kruip ik met de kleine meid op de bank naast de kerstboom, ze mag blijven logeren en dat is altijd weer een feestje. “Oma, vertel jij een verhaaltje?” Als ik wil opstaan om het sprookjesboek uit de kast te pakken, houd ze me tegen. “Nee, géén verhaaltje uit een boek, je moet het verhaal van de sneeuwbol  vertellen”  Ik ken géén verhaaltje over de sneeuwbol..hoe komt ze daar nou bij?! Verbaasd vraag ik wat ze precies bedoelt. Met haar lieve bruine ogen kijkt ze me stralend aan en zegt; “Je weet wel oma, die mooie bol met dat liedje uit die mooie winkel!” Oh jee, nu moet ik mijn creativiteit aan gaan spreken en een verhaal over een sneeuwbol verzinnen! Ik begin en het verhaal vormt zich terwijl ik vertel, alsof iemand me de woorden zachtjes influistert:

“ Er was eens een klein meisje, in een land hier héél ver vandaan. Haar naam was Sarah en ze was heel gelukkig en blij. Ze woonde met haar ouders in een klein huisje aan de rand van het bos en elke morgen als ze wakker werd door het fluiten van de vogels, sprong ze uit bed om op haar blote voeten in het bedauwde gras te gaan springen. Maar op een ochtend floten de vogels niet en was het doodstil buiten. Toen ze naar buiten keek zag ze iets wat ze nog nooit gezien had, de hele wereld was wit! Het had gesneeuwd voor het eerst in haar leventje...of misschien had het wel eerder gesneeuwd maar wist ze het niet meer! Ze had geen idee wat dat witte spul was daarbuiten en zonder zich te bekommeren om de kou, opende ze de deur en stapte op haar blote voetjes naar buiten. Ze had alleen haar felrode nachtjaponnetje aan. Oei!! Dàt was koud!! Maar ook lekker zacht! Al gauw waren haar voetjes blauw van de kou maar omdat ze de sneeuw zó mooi vond wilde ze niet naar binnen, bang dat het strakjes weer weg zou zijn. Alle bomen, struiken en het gras waren bedekt met die dikke donzig witte deken en ze schepte handen vol op om het te voelen en te proeven...lachend gooide ze de sneeuw omhoog om met gesloten oogjes te genieten van de zachte tinteling op haar blozende wangetjes. Opeens hoort ze haar naam roepen, zachtjes alsof iemand héél ver weg is...”Sàràh...Sàràh!” Met haar hoofdje schuin probeert ze te horen waar het geluid vandaan komt en ze begint te lopen in de richting vanwaar het roepen komt. Haar blote voetjes laten diepe sporen achter in de sneeuw. Dieper steeds dieper loopt ze het bos in, eigenlijk mag ze niet zo ver van haar papa en mama!”

Genietend kruipt mijn eigen kleine meid dichter tegen me aan; “Sarah is dom hè oma, je moet niet op blote voeten naar buiten gaan!”  Ik lach naar haar en druk een kus op haar glanzende zwarte haartjes, snuif de geur op van babyshampoo en trek haar nog wat dichter tegen me aan. “Wil je niet eerst nog wat drinken voordat ik verder ga met het verhaal?” Ze schudt haar hoofdje “Nee, verder vertellen oma!!”

“Als Sarah achterom kijkt, kan ze haar huis al niet meer zien, toch loopt ze verder, steeds verder! De kou voelt ze niet meer, het lijkt wel of ze het juist steeds warmer krijgt! Weer hoort ze haar naam roepen maar deze keer veel dichter bij, ze is in het donkerste deel van het bos en de struiken staan dicht bij elkaar. Ze schramt haar beentjes aan de doorns van de braamstruiken maar ook daar voelt ze niks van. Dan komt ze op een open plek midden in het bos en daar op die open plek staat een prachtige kerstboom. Versierd met rode hulst-besjes en dikke sneeuwvlokken op de takken. Bovenop de boom straalt een gouden ster. Sarah's mondje valt open....”Oh, wat mooi!!” De boom baadt in het licht van die prachtige gouden ster en lokt haar dichterbij. Ze strekt haar handje uit om de takken aan te raken en precies op dat moment hoort ze prachtige muziek. Op de open plek verschijnen alle dieren die in het bos wonen; hertjes, konijntjes, eekhoorn's en ook de prachtige witte sneeuwuil die ze anders alleen maar hoort roepen. Ze gaan allemaal in een kring om de boom heen zitten en kijken Sarah aan, alsof ze ergens op wachten  Sarah hoort de prachtige betoverende muziek en danst om de boom heen, ze schopt de sneeuw hoog op en vangt de vlokken op in haar handen. Hijgend en warm van het dansen valt ze neer op de zachte sneeuw deken en doet even haar oogjes dicht. Ze valt in slaap. Na een tijdje wordt ze wakker, het is bijna donker en het sneeuwt intussen weer. Ze heeft het koud en ze heeft ook honger! Maar waar moet ze heen? Welke kant moet ze op? Alles lijkt op elkaar nu overal zo'n dikke witte sneeuw deken op ligt. Ze kan haar eigen voetsporen terug niet meer volgen omdat daar ook nieuwe sneeuw op gevallen is.

Wat Sarah niet weet is dat de kerstboom niet zómaar een kerstboom is! Het is de allereerste kerstboom en daardoor óók de aller oudste! Maar de boom is eenzaam, hij staat al honderden jaren in het bos, zonder gezelschap behalve de dieren. Hij verlangt naar de aandacht van een mensenkind,   naar oprechte liefde en blijdschap. Op een dag, heel lang geleden toen de boom nog jong was , daalde er een ster uit de hemel en ze lande precies op zijn top. De boom vond het geweldig, nu was hij een échte kerstboom! Maar nog steeds waren er geen mensen die hem konden zien, zolang hij daar eenzaam en alleen in het bos stond. De ster bedacht een plan, zij zou met haar stem een mensenkind lokken, die dan voor altijd bij de boom kon blijven. Daarna zou ze ervoor zorgen dat het kind nooit meer naar huis zou kunnen door een glazen bol om de boom heen te zetten, dan waren ze voor altijd samen. De ster verteld echter niet tegen de boom dat een ander mensenkind met een zuiver onschuldig hart, precies 50 jaar later de betovering zal kunnen verbreken.

Sarah kruipt weer onder de boom,  daar is het gelukkig droog en een beetje warm, misschien kan ze wat van de besjes eten en de sneeuw laten smelten in haar mond om te drinken. Uiteindelijk valt ze weer in slaap.”

Als ik opzij kijk, zie ik dat mijn kleine meid óók in slaap gevallen is. Haar wangen rozerood, haar lipjes iets geopend, de wimpers als zwarte franjes onder haar gesloten oogleden. Voorzichtig til ik haar op en draag haar naar bed. Als ik haar onder stop komt er een kleine glimlach om haar mond en hoor ik haar zachtjes mompelen. “Sarah”

woensdag 14 november 2012

De Sneeuwbol, deel 3


De sneeuwbol 3.

De dagen vliegen voorbij, het weer is wisselend 'winters' waardoor ik het gevoel van de naderende kerst steeds meer vorm voel krijgen. Gelukkig heb ik het druk, zodat ik nauwelijks tijd heb om aan de “sneeuwbol” te denken. Soms draai ik de radio wat harder als er een kerstliedje voorbij komt in de hoop het deuntje van de speeldoos te herkennen. Helaas...ik weet het nog steeds niet. Nog 1 week en dan is het kerst, het wordt hoog tijd dat ik de boom ga optuigen. Voor de zoveelste keer twijfel ik of ik de “neppert” van zolder ga halen of toch nóg één keer een échte koop. En dan natuurlijk géén Nordman want die ruiken nergens naar. Nee, dan moet het een échte spar zijn, die met de geur van hars en 'kerst' de kamer vult. Alleen zo jammer dat ze al maanden geleden gekapt zijn, de meeste geur is dan al verdwenen en als je pech hebt, staat er met een kerst een 'kale' boom.

Opeens rijpt er een plannetje in mijn hoofd, ik herinner me een kerst van lang geleden en ik kan een glimlach niet onderdrukken. Zestien was ik, we waren nét verhuisd vanuit het dorp naar een huis aan de rand van het bos. Mijn ouders zagen een lang gekoesterde droom in vervulling gaan, heerlijk vrij, géén buren en 's ochtends wakker worden met het geluid van ruisende bomen en kwetterende vogels. Zover was het nog niet, het was begin december en er waren nauwelijks vogels te bekennen om van het 'ruisende bladerdek' maar helemaal niet te spreken. Het huis grensde aan een perceel sparren die ooit gepoot waren met het doel om gekapt te worden, ze waren echter nooit gekapt en vormden een dicht bos met kleine en grote bomen. Elke dag wandelde ik met onze hond een rondje sparrenbos en rook de heerlijke geuren die opstegen vanuit de aarde en van de bomen. Tegen de tijd dat er aan een kerstboom gedacht werd had ik er al één uitgezocht. Het was wel een beetje groot exemplaar, te groot om in de huiskamer te plaatsen ondanks de 3 meter hoge plafonds. Maar de vorm was perfect, het leek wel een plaatje, mooi vol maar niet té, er moeten tenslotte wel ballen in kunnen. Om de boom te markeren had ik er een plastic zakje aan gebonden en die avond loodste ik mijn vader mee het bos in. Gewapend met een zaag en zaklamp speurden we naar “onze” boom. Door het opvallende witte zakje hadden we hem al snel gevonden maar....volgens mijn vader was hij minstens vijf meter hoog! Géén probleem vond ik, dan zagen we hem toch gewoon twee meter vanaf de grond om?! Het wàs de perfecte boom!

De boom was inderdaad een super exemplaar, hij geurde zoals een kerstboom hoort te ruiken, de naalden zaten muurvast en eenmaal opgetuigd was het de mooiste boom die we ooit gehad hadden. Dus...waarom zou ik geen “verse” boom gaan halen? Niet illegaal natuurlijk, er zijn genoeg plekken waar je zelf een boom kunt uitzoeken en kappen! Nu alleen mijn lief zover zien te krijgen dat hij met me mee gaat, híj was juist zo blij met die 'vouwboom'! Opeens schiet de sneeuwbol weer in mijn gedachten, de perfecte kleine kerstboom in het midden, de dwarrelende sneeuwvlokjes. Het bijbehorende deuntje tingelt weer door mijn hoofd! Wat raar toch, de afgelopen dagen had ik er nauwelijks meer aan gedacht maar door de herinnering aan die 'perfecte kerstboom' van toen, is ie weer terug. Alsof de weergoden mijn gedachten meegelezen hebben, veranderd de regen buiten in sneeuw, eerst natte maar inmiddels dikke witte vlokken. Oeps, dat gaat mijn lief niet leuk vinden, in de sneeuw een kerstboom zagen!

Het kost me enige overredingskracht maar uiteindelijk geeft hij toe, zoals altijd! En, zoals altijd, wil ik ook meteen gaan. De schemering is al vroeg ingevallen en het sneeuwt gestaag door. Gelukkig is het niet ver en is de weg nog redelijk berijdbaar, we glibberen een beetje over het dijkje maar komen veilig bij de kwekerij aan. De eigenaar is verbaasd dat we zo laat en met dit weer nog komen, hij schudt zijn grijze hoofd terwijl hij zijn rubber laarzen aantrekt. Met een blik op mijn lage damesschoenen zegt hij; “Blijf jij maar binnen bij de vrouw, dan zullen wij wel even een boompje halen”.  “Géén haar op mijn hoofd!!” Wat denkt die man wel, ik zoek zelf mijn boom uit...stel je voor dat ze met zo'n miezerig klein ding aankomen! De sneeuw knerpt onder mijn zolen als we de 'boomgaard' inlopen. Grote bomen, kleine bomen maar ook veel open plekken. Speurend loop ik tussen de sparretjes door op zoek naar de perfecte boom, zoals vele me al voor gegaan zijn. Zuchtend hobbelen de mannen achter me aan, helemaal naar het eind want daar ontwaar ik het perfecte silhouet van “de bóóm”.

Het is de perfecte boom! Door het laagje sneeuw op de takken is duidelijk de driehoekvorm te zien, deze moet het worden. De eigenaar van de kwekerij kijkt verbaasd van de boom naar mij en dan zegt hij, terwijl hij zich op het hoofd krabt; “ Je hebt er duidelijk oog voor!” “Vreemd dat niemand anders hem gezien heeft”. De boom wordt omgezaagd en afgerekend. Zie ik het nou goed? Het lijkt wel alsof er gouden sterretjes tussen de takken glinsteren? Met een intens tevreden gevoel rijden we huiswaarts en mijn “hubbie” neuriet een kerstliedje! Verhip, het is warempel het deuntje van de sneeuwbol! “Schatje, welk liedje “hum” je nou?” vraag ik. Hij kijkt me verbaasd aan; “Liedje?? Welk liedje??” Hij is zich er totaal niet van bewust dat hij neuriet......nou ja zég! Gelukkig heb ik mijn boom, mijn échte boom! Eenmaal thuis kan ik eigenlijk niet wachten om hem op te tuigen maar het is beter als ie eerst een nachtje kan acclimatiseren in de schuur, voordat we hem de warme huiskamer in brengen. Met een blij hart sta ik achter het fornuis, ik roer in de pannen en in gedachten ben ik al bezig met het kerstdiner. Ze komen allemaal thuis de kinderen! Dit jaar wil ik weer eens een ouderwetse kerst, met konijn en tutti frutti, zoals vroeger thuis! De voorgaande jaren maakte ik er maar een buffet van, we hebben geen plaats om met 20 mensen aan tafel te zitten. Dit jaar zijn het er “maar” veertien. Met wat knutselen en schuiven moet het toch lukken om met zijn allen gewoon aan tafel te eten. Dan kan ik eindelijk die prachtige damasten tafelkleden van mijn moeder gebruiken, sinds ik ze gekregen heb liggen ze te wachten op een moment als dit. Mijn moeder.....ze genoot nét zo van de kerst als ik. De voorbereidingen, het uitzoeken van cadeautjes, het huis in kerstsfeer brengen.

De herinneringen zijn nog “vers”, het verdriet en het gemis óók! Dit jaar wordt de derde kerst zonder haar. Ze zou genoten hebben van deze witte wonderwereld, haar laatste kerst was helaas niet wit! We wisten allemaal dat een volgende kerst er niet meer in zou zitten en toch blijf je hopen, tegen beter weten in! Ergens in mijn binnenste huilt een kind, ze kruipt in een klein donker hoekje waar niemand haar ziet. Het heeft geen zin om te huilen, tranen brengen geen verlichting en de pijn wordt er ook niet minder door. Snel probeer ik mezelf op andere gedachten te brengen en ik ben blij als één van de jongens de keuken binnenkomt en vraagt wanneer we gaan eten.

Aan tafel vertel ik dat we dit jaar weer eens een échte boom hebben, ze zijn enthousiast. Een neppert is makkelijk en altijd perfect van vorm maar een échte boom is toch wel het beste! De sneeuwbol verdwijnt naar de achtergrond van mijn bewustzijn, eerst maar die boom optuigen.....

 Die nacht kan ik de slaap niet vatten. Ik staar naar het plafond en bedenk welke kerstspullen ik zal gebruiken om de boom te versieren. Ik heb genoeg om minstens drie bomen op te tuigen! Na verloop van tijd vallen mijn ogen toch dicht, ik merk dan ook niet dat de slaapkamer zich langzaam vult met gouden schittertjes die dansen in het licht van een  verdwaalde manenstraal.

dinsdag 13 november 2012

De Sneeuwbol, deel 2


De sneeuwbol 2

Eenmaal thuis probeer ik de sneeuwbol uit mijn gedachten te zetten. Het pakje met de tweede keus staat naast de open haard geduldig te wachten tot de kleine meid komt. Tijdens het koken tingelt het irritante deuntje door mijn hoofd en steeds als ik meen te weten welk liedje het is, glipt het weer terug in de krochten van mijn geheugen. Onder het eten vertel ik mijn man over de bijzondere vondst, zowel het winkeltje als de bol laten me maar niet los.

Die nacht slaap ik slecht, mijn dromen worden verstoord door een liedje wat ik maar niet kan benoemen en dwarrelende sneeuwvlokken die dansen rond een kleine dennenboom. Uiteindelijk val ik in een diepe slaap om gewekt te worden door een kleine hand op mijn gezicht en een kinderstemmetje dat zegt; “Oma, ben je wakker?  Ik heb het kadootje gevonden hoor!!” Met een schok schiet ik overeind om tot de conclusie te komen dat ik alweer gedroomd heb, het is immers zondag en de kleine komt maandag pas. Verdomme, wat is dat toch! De hele zondag plopt om de haverklap die vermaledijde bol weer in mijn gedachten en uiteindelijk bel ik mijn dochter op. Zij werkt in die stad op een steenworp afstand van het winkeltje. Ik vertel haar het verhaal en vraag haar of ze alsjeblieft maandag die bol wil gaan halen. Die vijftig euro kan me niks meer schelen, ik moet dat ding hebben!! Ze reageert verbaasd, ze kan zich niet herinneren dat op de door mij aangeduide plek, een winkeltje zit. Ze belooft me echter te gaan kijken. Dan pas heb ik rust. Die nacht droom ik van mijn kleindochter, ze danst in een prachtige rode trui rond een kleine versierde kerstboom. Haar ogen stralen en ze wenkt me om mee te dansen.

Op maandagochtend wacht ik ongeduldig op de komst van de kleine meid, de meeste sneeuw is gelukkig gesmolten en de wegen zijn weer goed begaanbaar. Zodra ik haar stemmetje hoor loop ik naar de deur om hem open te doen, ik kan niet wachten om haar het kadootje te geven en die mooie bruine ogen te zien stralen. Opgetogen loopt ze over het tuinpad en ik vang haar in mijn armen. Met mijn warme gezicht tegen haar koele frisse haren, fluister ik dat er een klein pakje op haar ligt te wachten naast de open haard. Meteen worstelt ze zich los en huppelt naar binnen om het pakje van papier te ontdoen. Haar reactie verbaasd me; “Oma ...dit is niet de goede!! Sinterklaas heeft de verkeerde meegebracht, het moest die grote zijn met die kerstboom en met muziek!” Mijn mond valt open en ik draai me om naar haar moeder die me vragend aankijkt. “Wat bedoelt ze?” Ik neem haar even apart en vertel haar van mijn avontuur op zaterdag, over de prachtige sneeuwbol in het bijzondere kerstwinkeltje. Dat ik hem bijna had gekocht en dat ik al twee nachten van die bol droom. Over het deuntje dat maar niet uit mijn hoofd wil verdwijnen. Ze kijkt me alleen maar aan.

De hele ochtend wacht ik ongedurig op het telefoontje van mijn dochter, ik hoop zo dat de bol nog niet verkocht is! Eindelijk om half twee gaat de telefoon; “Mam, met mij. Sorry hoor maar op de plek die jij uitgelegd hebt, zit géén winkeltje!” Met andere woorden ze heeft de bol niet kunnen kopen. Ik snap er geen fluit van. Zou ze soms in een verkeerde straat gezocht hebben?  Dat is bijna niet mogelijk, de winkelstraat heeft slechts één zijstraat en dat was degene waar ik het winkeltje gevonden heb. De hele middag moet ik eraan denken en ik ben bijna in staat om mijn kleindochter in te laden en opnieuw naar de stad te rijden. Maar ergens heb ik het gevoel dat ik dat winkeltje ook niet ga vinden. En zo sukkelt de dag op zijn eind, mijn kleindochter speelt en betrekt me regelmatig bij haar spel maar op één of andere manier ben ik er niet bij. Als haar moeder haar op komt halen fluistert ze in mijn oor; “Oma, ga jij die andere bol nog kopen? Dat moet hoor, die is voor mij!” Voor ik de woorden in kan slikken, hoor ik mezelf zeggen; “Natuurlijk lieverd, oma gaat die bol voor je halen, al moet ik ervoor naar het einde van de wereld!” Ik geef haar een dikke kus en neem afscheid. Die avond en nacht zijn een herhaling van de vorigen. Ik droom van mijn kleindochter dansend om de kleine kerstboom, verrukt met haar handjes grijpend naar de dwarrelende sneeuwvolkjes. In deze droom schittert de boom nog meer dan anders...de gouden ster fonkelt en vangt lichtstralen die duizendvoudig weerkaatst worden.

De dinsdag verloopt zonder noemenswaardige gebeurtenissen, een telefoontje van mijn vriendin en verder niks spectaculairs. Ik voel me vreemd ongedurig, niets kan mijn aandacht langer dan een paar minuten vasthouden. Ik probeer te lezen, tv te kijken, iets te doen op de pc maar steeds opnieuw dwalen mijn gedachten naar de bol. In mijn verbeelding wordt ie steeds mooier en groter en gaat de hele gebeurtenis steeds meer op een droom lijken. Zou ik soms alles gedroomd hebben? Maar dan herinner ik me de reactie van mijn kleindochter toen ze haar pakje uitpakte en de kleine sneeuwbol in haar handen hield. “Néé, ik heb het niet gedroomd!!” Na een blik op de klok realiseer ik me dat ik nog anderhalf uur de tijd heb voordat de winkels sluiten. “Zal ik??” Ik neem een besluit, pak mijn jas, sleutels en trek de voordeur achter me dicht. Ik ga terug...ik moet en zal die bol hebben!

Het is druk, natuurlijk...iedereen is op weg naar huis. De avondschemering valt al in en boven de velden hangen lage mistbanken, flarden ervan zweven als spookachtige gestalten in het licht van mijn koplampen. Eigenlijk ben ik hartstikke gek dat ik nu weer naar de stad rij, alleen maar voor die bol. De jongens komen zo thuis na een dag hard werken en verwachten een warme hap. `Mens, waar ben je mee bezig!`
Na een half uur draai ik de parkeerplaats op en zoals gebruikelijk om deze tijd, zijn er meer lege dan volle vakken. Gehaast grijp ik mijn tas en zonder mijn auto af te sluiten, loop ik naar de winkelstraat. De mist die daarstraks slechts boven de velden aanwezig was, begint hier al dikker te worden. De straatlantaarns lijken omhuld door watten, het licht blijft zwak en gelig vér boven de grond steken. Mijn voetstappen klinken gedempt op de nog halfbevroren sneeuw. Na ongeveer de halve winkelstraat te hebben afgelegd begrijp ik dat ik het zijstraatje voorbij ben gelopen en ik keer op mijn schreden terug. `Ahh eindelijk, daar is het!!`  Ik sla af en tuur door de mistdruppels of ik de etalage van de kleine kerstwinkel zie oplichten. Als ik aan het einde van het straatje ben, besef ik dat ik de winkel voorbij gelopen moet zijn, opnieuw leg ik de route af maar ik zie géén etalage! Op de plek waar ik dacht dat de winkel zou zijn, is slechts een normaal woonhuis, de ramen zijn nog donker, de bewoners niet thuis. Vertwijfeld vraag ik me nu toch écht af of ik kierewiet aan het worden ben.

Op dat moment floepen de lichten in het pand waar ik voor sta, aan. De bewoners zijn zeker toch thuis. Ik zie een silhouet achter één van de ramen en zou toch zweren dat het de vrouw uit het winkeltje is!! “Zal ik aanbellen?” Weifelend hangt mijn hand voor de bel om dan uiteindelijk toch maar niet te drukken. “Wat moet ik zeggen?” Ik draai me op mijn hakken om en vervolg mijn wazige weg terug naar de auto.

maandag 12 november 2012

De Sneeuwbol ( een kerstverhaal in vijf delen)


Een wintervertelling, `De Sneeuwbol`


“Getver, wat is het koud!” De noord-oostenwind snijd met felle vlagen dwars door mijn omgeslagen sjaal, mijn oren tintelen al.  Met stijve vingers van de kou en het krabben van de autoruiten, probeer ik mijn sleutel in het slot van het portier te wurmen. Na twee pogingen geef ik het op, bevroren! Gelukkig heb ik deze keer het flesje slot-ontdooier in mijn tas en niet in het dashboardkastje van mijn auto liggen! Twee keer prutsen later kan ik eindelijk de auto-deur openen. De loodgrijze lucht voorspelt eigenlijk niet veel goeds, dat wordt sneeuw ruimen! Toch wil ik nog snel even naar de stad om een schoenkadootje voor onze kleindochter te halen. Nog één keer dat snuitje zien als er een pakje bij de open haard ligt, de verrassing, de verwondering...maandag is het weer voorbij, dan vertrekt de Sint weer naar Spanje en komt de kerstversiering weer tevoorschijn. Inmiddels zijn mijn ruiten aan de binnenkant ook ontdooit en is de temperatuur in de auto aangenaam, ik kan mijn sjaal weer afdoen. Ik mag trouwens wel opschieten, het loopt tegen drieën en om vijf uur sluiten de winkels hun deuren. Als ik de snelweg opdraai, dwarrelen de eerste sneeuwvlokjes naar beneden.

Nog voor ik vijf kilometer verder ben, zijn de kleine vlokjes veranderd in grote vlokken die, mede door de harde wind, als een woedende zwerm bijen tegen mijn voorruit kletsen, de ruitenwissers draaien overuren. Al snel is het zwarte asfalt veranderd in een wit lint waar slechts een enkel spoor in gereden is. De meeste mensen zagen dit weer aankomen en hebben besloten thuis te blijven, op een enkele idioot na.....Dankzij de vooruitziende blik van mijn echtgenoot heb ik winterbanden onder mijn autootje en is het rijden minder glibberig dan ik verwacht, na een klein halfuur ontwaar ik de borden dat ik de afslag nader.  Een groot voordeel van dit weer en het late tijdstip is, dat ik nauwelijks moeite hoef te doen om een parkeerplaats te vinden dichtbij het centrum. Zodra ik het portier van mijn auto open, rukt de wind het bijna uit mijn handen en prikken de sneeuwvlokken in mijn gezicht. Snel wikkel ik de sjaal weer rond mijn gezicht, alleen de ogen vrijgelaten...wel zo makkelijk als ik nog een beetje kan zien waar ik loop, correctie...glibber!

De winkelstraat ziet er verlaten uit, ondanks de uitnodigende etalages en feestverlichting.  De wind heeft vrij spel in de brede straat en jaagt de sneeuw op hopen, de vlokken draaiend als ballet-danseresjes.  Ik zet snel koers richting speelgoedwinkel, helaas, ondanks het feit dat alle lampen nog aan zijn, is de deur op slot. Wat nu? Ik herinner me dat er aan het einde van de winkelstraat nóg een winkel is waar speelgoed verkocht wordt en trotseer de harde wind en de jagende sneeuwvlokken, in de hoop dat ze daar niet vervroegd gesloten zijn. Onderweg kom ik nog een enkeling tegen die, nét als ik, op jacht is naar wat verlate Sint-kado's of misschien gewoon onderweg naar huis is. Het lijkt wel alsof de vlokken steeds dikker worden want ik kan nauwelijks een meter voor me uit kijken, de voorkant van mijn jas is al helemaal wit en mijn adem doet de sneeuw op mijn sjaal smelten. Voorover gebogen worstel ik me tegen de wind in naar het einde van de straat als ik links van mij opeens in een smal zijstraatje een helder verlichte etalage ontwaar. Ik herinner me niet dat er in dit straatje een winkel zit maar misschien heb ik er ook nooit écht op gelet.

De etalage ligt vol met kleurige kerstversiering , ik besluit om naar binnen te gaan. Bij het openen van de deur, klinkt een helder belletje en als ik omhoog kijk zie ik een ouderwetse winkelbel van koper, blinkend gepoetst. De warmte binnen is bijna nét zo overweldigend als het assortiment kerstballen en al snel drupt de gesmolten sneeuw van mijn jas en schoenen, om in kleine plasjes op de houten vloer te belanden. Mijn ogen dwalen over de uitgestalde pracht, kerstversiering die ik alleen nog vanuit mijn jeugd herken. Paddenstoelen van glas, rood met witte stipjes. Kerkjes en huisjes, gedecoreerd met glinsterende sneeuwvlokjes. Kleine belletjes in pasteltinten met échte klepeltjes, zodat ze bij het aanraken van de kerstboom hun klingelende toontjes laten horen. Gazen engeltjes met tere vleugels alsof ze rechtstreeks vanuit de hemel neergedaald zijn.

Achterin de winkel ontdek ik een kleine toonbank waarnaast een “juffrouw” staat, ze kan zó uit een jaren zestig modeblad zijn weggelopen! Haar kastanjebruine haar opgestoken in een “Grace-Kelly rol”, het twinset in een cognac bruine tint op een pepita-ruitje kokerrok. Op e.o.a. manier doet ze me aan mijn moeder denken, de kleding, de haardracht. Ik schud mijn hoofd: “Doe niet zo raar!” Ze kijkt me vriendelijk aan en knikt ter begroeting. Ik wandel de winkel rond die verrassend ruim is, groter dan je zou vermoeden achter het kleine etalageraam. Één wand van het pand is volledig ingenomen door een verzameling kerststallen. Van miniatuur, formaat luciferdoosje, tot levensgroot. De kerstgroepen zijn prachtig om te zien. Maar onherroepelijk wordt mijn blik naar een tafel getrokken waarop  sneeuwbollen staan. Zo'n grote verscheidenheid heb ik nog nooit gezien! Voorzichtig, om niets om te stoten, reik ik met mijn hand naar de grootste bol die op het midden van de tafel staat. Hij is zeker de maat van een flinke kokosnoot. Meteen staat de winkeljuffrouw naast me en met een zachte lispelende stem bied ze aan om de bol voor me te pakken. Ik knik.
Met  haar zorgvuldig gemanicuurde handen, zonder ringen, pakt ze voorzichtig de grote glazen bol en tilt hem, met een eerbiedige zwaai, over de andere bollen heen. Mijn ogen volgen de bol onafgebroken. Hij glanst en schittert in het heldere licht.

In het midden van de bol staat slechts een enkele kerstboom, gedetailleerd tot in de kleinste finesses. Bovenop de top, een ster van goud. Door de beweging dwarrelen al enkele sneeuwvlokjes rond de takken van het boompje, waar ze blijven liggen als een belofte van wat komen gaat. Het voetstuk waarop de bol geplaatst is, is eenvoudig van glanzend gepolijst hout waaruit een koperen sleuteltje steekt. De vrouw draait aan het sleuteltje en dan vult een ijl deuntje de winkelruimte, het boompje draait traag rond en de vlokjes bewegen mee totdat de bol gevuld is met een werveling van wit. Ademloos kijk ik toe, terwijl aan de rand van mijn geheugen de herkenning zweeft.
“Dat deuntje heb ik ooit eerder gehoord!”
De vrouw kijkt me glimlachend aan en zegt; “Zal ik hem voor u inpakken?”
Bijna zeg ik “Ja” maar dan bedenk ik opeens dat ik niet weet wat de sneeuwbol kost en ik vraag haar naar de prijs. Vijftig euro!! Dàt is vér boven mijn budget, ik had zo'n beetje in de richting van tien euro gedacht, dat vind ik meer dan genoeg voor een klein kadootje. Ik schud mijn hoofd; “Nee dank u, ik ben op zoek naar een kleinigheidje voor mijn kleindochter en dit is te duur”

De eerst zo vriendelijke uitdrukking op haar gezicht verdwijnt en haar ogen zijn opeens een tint donkerder. “Weet u het zeker? Dit is het perfecte kado voor uw kleindochter!”
“Ja, ik weet het zeker!”
Mijn ogen dwalen weer over de schappen gevuld met prachtige kerstballen, stalletjes en huisjes om dan weer terug te keren naar de tafel met sneeuwbollen. Er staan ook kleinere exemplaren, zéker zo leuk, gevuld met kleine tafereeltjes die elk kind zullen aanspreken. Ik kies er één uit die, weliswaar niet zo'n mooi muziekdoosje heeft, maar toch leuk genoeg is om als schoenkadootje te fungeren. Bij het afrekenen twijfel ik nog steeds maar een blik in mijn bijna lege portemonnee is genoeg om de twijfel uit te bannen. Ik pak het briefje van tien euro en wacht op mijn wisselgeld. De juffrouw pakt het doosje zorgvuldig in en overhandigd me het pakketje met een nors gebaar. “Prettige feestdagen!” kan er nog nét af. Bij het verlaten van de winkel kijk ik nog één keer naar de prachtige bol, het lijkt wel alsof hij helderder is dan al die andere bollen, als een stralend middelpunt trekt hij alle belangstelling naar zich toe, de laatste tonen van het deuntje klinken als ik de deur achter me dichttrek.


OokInmiddels is het helemaal donker buiten, de wind is nog even koud als eerder maar de sneeuw valt in minder dikke vlokken. Ik haast me naar de auto om de rit huiswaarts te gaan maken. Steeds opnieuw dwalen mijn gedachten naar de prachtige sneeuwbol, waardoor ik de kou en de gladheid niet opmerk. Ik lijk wel betoverd!