maandag 14 mei 2012

Moederdag


                                                                    Moederdag.



                                                            Een zucht, een trilling, een traan 
                                                                         Het is gedaan 

                                                            Een aai, een kus, een laatste blik 
                                                                 Er is nu nooit meer jij en ik.

Volgend jaar ga ik op een andere dag boodschappen doen, dus zeker niet op de zaterdag vóór Moederdag. Waarom vergeet ik dat toch elke keer weer! Samen met mijn dochter worstel ik me door de winkels en krijg het spontaan benauwd. Het zweet parelt op mijn voorhoofd en terwijl zij zich in de enorme rij bij de kassa stort, neem ik de vlucht naar buiten. Overal om me heen zie ik vrolijke gezichten, moeders en dochters arm in arm. Vertederd kijk ik naar een naderend setje. De oudste dame minstens in de tachtig, de andere zeker de zestig al gepasseerd. Samen schuifelen ze richting bloemenkraam. Ik ben benieuwd, gaat 'moeder' nu zelf haar 'moederdagboeket' uit kiezen? Nonchalant schuif ik wat dichterbij en veins hevige belangstelling voor een bos rozen van bijna 18 euro. Dan hoor ik de oudste van de twee zeggen; “doe maar een klein boeketje, mijn moeder hield niet van dat overdadige gedoe. Spontaan springen de tranen in mijn ogen. “Wie zei ook al weer dat tijd alle wonden heelt?” Met een ruk draai ik me om en posteer me weer voor deur van de winkel, inmiddels staat mijn dochter bij de inpaktafel. Ze kijkt me aan en glimlacht, ik glimlach terug en voel een golf van liefde door me heen gaan.

Een zonnestraal piept door het kiertje langs het rolgordijn. Ik knipper eens en kijk op de klok, half 7. Géén trippelende kindervoetjes op de trap, geen gefluister achter de slaapkamerdeur. Slechts de ronkende ademhaling van de slapende man naast me. Nog maar een keertje omdraaien en de slaap proberen te vatten. Dan komen ze, de herinneringen en ik reis moeiteloos door de tijd. De tijd van zelfgemaakte verrassingen en ontbijtjes op bed. Gestamelde gedichtjes en blozende kindergezichten. Verwachtingsvolle ogen; “Hoe zou ze het vinden?” De kaartjes met tekeningen en andere cadeautjes liggen veilig opgeborgen in een doosje naast mijn bed. Het lijkt zo kort geleden dat ik zelf bij mijn moeders bed stond met een roos, gekocht van gespaarde centen. Haar lieve ogen, haar warme hand op mijn gezicht, de kus. Het dunne korstje, op de scheur in mijn hart, breekt en de pijn is weer net zo hevig als toen die dag. “Wie zei ook al weer dat tijd alle wonden heelt?” Voorzichtig glij ik uit bed om de slapende man naast me niet te wekken en 'trippel' op blote voeten de trap af. Ze kijkt me lachend aan vanaf het kastje naast de bank. Het vaasje naast de foto is nog leeg. Als ik de buitendeur open, stroomt de koele geurige ochtendlucht naar binnen. Genietend snuif ik hem diep mijn longen in. Dan pluk ik wat diep paarse akelei en flets roze clematis en steek ze in het vaasje naast de foto. “Fijne Moederdag” fluister ik zachtjes.

Met een kopje koffie zitten we samen op het bankje voor het huis, in afwachting van 'wat komen gaat'. De zon warm op mijn gezicht, het geluid van de waterpartij in de vijver, klaterend op de achtergrond. Zijn eeltige hand pakt de mijne en zwijgend koesteren we onze verbondenheid. Auto's rijden de straat in en al snel zijn alle beschikbare parkeerplaatsen gevuld. Vanaf achterbanken en uit kofferbakken komen bossen bloemen en dozen vol planten. Deuren gaan open en hartelijke begroetingen weerkaatsen tegen de bakstenen muren. En dan eindelijk zie ik een bekende auto voor rijden, helaas géén plek meer om te parkeren, nog maar een rondje dan. Vanachter een andere auto zie ik opeens een rood/wit gestippelde strik onze kant op huppelen. Mijn hart buitelt in mijn borst. Onder die strik twee diepbruine ogen en een stralende lach, in haar armen een pakje. “Voor jou, oma!” Onze oudste zoon en zijn exotische prinses wandelen achter haar aan. Twee armen om me heen. In zijn helderblauwe ogen herken ik het kind dat van mij een moeder maakte. “Fijne moederdag, ma”. Niet veel later arriveren onze dochter en schoonzoon en schuift de middelste ook aan voor aardbeien taart en koffie. Mijn Moederdag kan niet meer stuk! En op de scheur in mijn hart vormt zich een dun vliesje. Niet de tijd heelt alle wonden maar liefde!!







donderdag 3 mei 2012

Niets veranderlijker dan een mens


Eindelijk!! Na jaren eenzame opsluiting zijn ze weer in ons midden. Ooit ben ik begonnen met een wandrekje van Ikea, al snel had ik twee van die rekjes nodig en besloten we om zo'n Lundia kastenwand aan te schaffen. Van 2 ging ik opeens naar 7 wandrekjes. Jaren verstreken, de snuisterijen en kinderspelletjes maakten langzamerhand plaats voor een groeiende collectie boeken. Computers bestonden wel maar niet in dit huishouden en televisie heeft me altijd maar matig kunnen boeien. Op een spannende film na, keek ik nauwelijks naar die buis. Daarin is nog steeds geen verandering opgetreden, ik lees liever. Na verloop van tijd veranderden onze .inrichtingswensen, de kinderen werden groter en er kwamen met de dag meer vrienden over de vloer. Ook groeide mijn aversie tegen het wekelijks afstoffen van de enorme rijen boeken. Een baan voor 40 uur, 3 pubers in huis en een wasmachine die overuren draaide, mét de daarbij behorende berg strijkgoed, dat alles zorgde ervoor dat ik aan lezen nauwelijks meer toekwam. Na rijp beraad besloten we dat de Lundia kastenwand ging verdwijnen en plaats zou maken voor een extra bank. Twee banken, twee fauteuils én een 'troon' voor hubbie, dat moest voldoende zijn om de gestage groep vrienden en kennissen allemaal van een zitplaats te voorzien. Bijkomend voordeel, een uur minder stofwerk per keer! Zo gezegd zo gedaan, de boeken werden uitgesorteerd, in kratten verpakt en op zolder gestationeerd. Na verloop van een paar dagen begon het gemis te knagen en stiekem sleurde ik weer wat boeken naar beneden. Ik stopte ze in een mand onder de tafel en kroop tijdens een onbespied uurtje met één van mijn lievelingen op de ( gloednieuwe)  bank.

De pubers werden jong volwassenen en met tussenpozen van een paar jaar, zochten twee van de drie, een eigen stek. De bovenverdieping werd anders verdeeld en opeens had ik een kamertje voor mezelf. Een bureautje, een laptop en boekenplanken aan de wand. Naast lezen was schrijven inmiddels óók een hobby geworden. 's Avonds na het eten, trok ik me terug op mijn heiligdom, bordje “niet storen” aan de deur en 'oh wat was mama blij'.  Lezen of schrijven, het was me om het even! Maar zoals altijd, komt aan alle mooie dingen vaak een abrupt einde. Zo óók aan mijn kamertje. Er veranderde het één en ander in onze gezinssamenstelling, we kregen er zomaar van de ene op de andere dag een kind bij waardoor we weer moesten gaan 'herinrichten'. Mijn kamertje werd logeerkamer voor kleindochter en broer ( die regelmatig een weekend bij ons verblijft) De grote logeerkamer werd slaapkamer voor het extra kind en 'mama'? Mama verhuisde met haar laptop naar de keukentafel. Het bureautje verdween naar de dochter die weer is gaan studeren en wél een 'eigen' kamertje heeft. Al moet ze dat wel delen met het drogende wasgoed. De boekenplanken bleven hangen zodat ik af en toe toch even kon genieten van mijn schatten.

En op een dag kreeg ik weer een vlaag van opruimwoede, de bovenverdieping was me al een tijdlang een doorn in het oog. Alle kasten werden leeg getrokken, de zolderverdieping werd ook niet gespaard en ik stond weer voor de keus. Boeken weg of een boekenkast aanschaffen want de planken begonnen door te buigen. Maar wààr haal ik zo gauw een nieuwe boekenkast vandaan? Dat heb ik nou altijd...klein budget en grootse plannen! Volgens 'hubbie' was er slechts plaats voor een smalle kast naast het kastje waarop zijn grote liefde ( de tv) staat. Een smal kastje?? Hallo, daar past nog géén tiende in! Weken heb ik gespeurd in kringloopwinkels en reclamefolders van meubelkoningen doorgesnuffeld. Had ik een wens die qua uitvoering wel mogelijk was maar beslist niet binnen mijn ( karige) budget paste. In mijn dromen zag ik een prachtige kastenwand voor me waarin alle boeken een plekje zouden vinden én ook nog plaats was voor dat zwarte monster.

Gisteren kwam onze dochter, ze wilde even naar Ikea of ik zin had om mee te gaan! Natuurlijk, je weet maar nooit! Al vaker heb ik voor een spotprijsje meubilair uit de koopjeshoek gesleurd. Dat we dan met een vervoersprobleem zitten, realiseer ik me pas als ik met zo'n enorm gevaarte buiten sta. ( zie verhaal over de keukenkast) En jawel, alsof het zo moest zijn!! In de koopjeshoek trof ik een geweldige ( niet al te grote) boekenkast van mijn keuze aan. Voor een schijntje mag ik wel zeggen, daar mag de kringloopwinkel een voorbeeld aan nemen! Tevens viel mijn blik op een alleraardigst klein meubeltje waarop de vriendin van hubbie zich absoluut thuis zou voelen. Aangezien er altijd méér kapers op de kust zijn, stuurde ik dochter erop uit om een medewerker te strikken. Even een boekenkast op een kar hijsen is geen klusje voor twee 'fragiele' vrouwtjes. Dat diezelfde 'fragiel' vrouwtjes uiteindelijk in de hal de kast uit elkaar moeten schroeven omdat ie niet onder de deurstijl doorpaste, tja een kleinigheidje hou je toch. Dan het hele gevaarte achterin een Polo'tje proppen, met zeven meter touw vastbinden en 'snel' huiswaarts. Voordat manlief op de stoep staat, moet de klus geklaard zijn! Oude kastje leegruimen ( godallemachtig wat kan ik tettrissen!!) Nieuwe kast in elkaar toveren, heel de bende opnieuw aansluiten, snoeren in een hoekje proppen, boeken naar beneden sleuren en hoppa..klaar is Kees, in dit geval Mar. Hubbie kwam thuis, overzag het 'slagveld' en zei..."doet de tv het?"  

 Toen ik vanochtend beneden kwam heb ik even genietend een stofdoek over de schatjes gehaald.....


woensdag 2 mei 2012

Vier het leven


30 april 2012 Westerbork

De zon strooit kwistig haar stralen vanuit de strakblauwe hemel naar de aarde. Vogels fluiten uit volle borst en het jonge groen ontvouwt zich waar je bij staat. Vanaf het bankje kijk ik uit over een veldje omzoomt door lariksen. De nieuwe naaldjes in teer groen, als kwastjes aan de takken. Mooi vind ik ze, heb ik altijd al gevonden. Ik sluit eventjes mijn ogen om het moment vast te houden. Dan is het voorbij en wandelen we over het parkeerplaatsje terug naar onze auto. Het zit erop en we aanvaarden de terugreis. Het is warm in de auto en al snel vallen mijn ogen dicht, ik wordt in slaap gesust door het monotone geluid van de motor en het suizen van de wind langs de geopende ramen.

“Mama! Mama!” Met een schok schrik ik wakker, even heb ik geen idee waar ik ben. De vreemde droombeelden vervagen snel behalve de zilvergrijze ogen van de jongen uit mijn droom. Nog even vertoef ik in het vreemde droomlandschap. De laatste flarden probeer ik met alle macht vast te houden. Het was zo'n mooie droom! De zon stralend aan een strakblauwe hemel, een landschap dat ik niet ken, groen, vooral groen! Hoge bomen met teer groen, alsof het voorjaar was. Mijn voeten op jong gras aan de rand van verroeste spoorrails. Tegenover me staat een jonge man, aan de andere kant van de rails. We kijken elkaar aan en ik herken zijn ogen, zilvergrijs, achter de brillenglazen. Het zijn de ogen van Levy. Een zachte bries brengt de toppen van de bomen in beweging, het ruisen heeft iets onaards, dan strijkt de wind over mijn gezicht en het zijne. Een vage glimlach, een blik van herkenning en toen was het voorbij.
“Mamale, hoelang nog?”
“Geen idee, jongen.”
Het is donker in de treinwagon, we zitten dicht op elkaar gepakt en aan mijn voeten ligt buurvrouw Cohen. Ze is ziek maar dat heeft de Duitsers niet weerhouden om haar op transport te sturen. Het stinkt naar uitwerpselen en braaksel, we worden niet alleen vervoerd als vee maar óók behandeld alsof we niets meer zijn dan varkens op weg naar de slachtplaats. Het snerpende gefluit van de trein snijd door mijn ziel en ik wens dat er snel een einde aan deze tocht komt. Hoewel....misschien ook niet want aan het einde van de rit wacht de dood. Oh nee, mij hoeven ze niets meer wijs te maken, ik ben niet gek! Ik wist het al toen we opgeroepen werden, na alle verordeningen was dit nog slechts een kwestie van tijd! Maup wilde de hoop niet verliezen maar we hadden gewoon naar Rientje moeten luisteren! We hadden onder moeten duiken! Maar nee, Maup wist het weer beter, de schlemiel.

“Mamale, ik heb honger”
“Ik weet het petsele, ik zal kijken of ik nog iets voor je heb”

De kleine koffer heb ik angstvallig dicht bij me gehouden, er mocht niet veel meer mee vanuit Westerbork, een paar kappies brood heb ik tussen de hemden kunnen stoppen. Buurvrouw Cohen maakt wat kreunende geluiden en ik voel haar krachteloze hand op mijn enkel.
“Water” lispelt ze.
“Jaja, zo meteen, eerst Levy en dan ben jij aan de beurt.”
Het bonken van de wielen op de rails zorgt ervoor dat mijn rug aanvoelt als een geknakte tak. Ik sluit mijn ogen nog even en vouw mijn handen over het ongeboren leven in mijn buik. Wat voor kleur zouden die ogen zijn? Ook zilvergrijs of misschien wel het hemelsblauw van Maup. Zullen die ogen überhaupt ooit de hemel zien? Ik sluit mijn oren voor de geluiden om me heen, het ingehouden snikken, de braakgeluiden en het rammelen van de sloten aan de buitenkant van de wagons.

“Mamale, ik denk dat we er zijn!”

De trein mindert vaart en ik hijs me overeind om tussen de spleten van de planken door, een glimp op te vangen van de wereld. Alweer dat snerpende gefluit van die ellendige locomotief. De avondlucht is rood gekleurd en een overweldigende stank vult mijn neusgaten.
“Wat is dit?”
Levy's hand klemt zich vast de mijne en ik probeer in het donker zijn gezicht te zien.
“Rustig maar hartse, alles komt goed”
Terwijl ik het zeg weet ik dat het nooit meer goed gaat komen. Dan stopt de trein en worden de luiken geopend. Sobibor.
Ik wordt door één van de mannen op het perron uit de wagon getrokken en sleur Levy met me mee, de koffer blijft achter. In een lange rij worden we opgesteld en er worden bevelen geschreeuwt in het Duits. Ik versta ze wel maar wil ze niet horen...”Laufen..dreckige Juden”
“Wat zeggen ze, mamale?”
“Niks bekl, niks bijzonders!”
De stank is overweldigend, daar zijn de stinkende veewagons helemaal niks bij. Zelfs de bewakers lopen met zakdoeken voor hun mond en ik zie ze kwistig schudden met hun flesjes '4711' Kölnisch Wasser...
“Waar is buurvrouw Cohen??”
We strompelen voort totdat ik zie dat mensen gescheiden worden, twee rijen. De duim wijst naar links of naar rechts. Ik knijp Levy's hand bijna fijn en trek hem steeds dichter tegen me aan. Wanhoop vult mijn hart. “Had nou maar naar Rientje geluisterd, Maup!” Maar Maup is niet hier, hij is al eerder op transport gegaan. Naar een 'werkkamp'. En dan sta ik voor hem, zijn priemende zwarte ogen werpen een ongeinteresseerde blik over mijn sjofele gestalte. Met een snelle beweging rukt hij mijn jas open en ziet mijn welvende buik.
“Ach...noch einer stink Jude”hij wijst naar rechts. Ik sleep Levy met me mee maar dan stapt hij naar voren en trekt hem van me los.
“Mama...mama!!”
Spartelend hangt hij een halve meter boven de grond en de smerige blik van zijn belager maakt de leeuwin in me los. Een forse trap in mijn rug en ik val. Een zwarte laars komt richting mijn gezicht, bloed vult mijn mond.
“Mama!!”
Levy valt voor me op de grond en de officier haalt een kleine rijzweep tevoorschijn. Alsof alles vertraagd wordt afgespeeld zie ik zijn arm naar beneden zwaaien en de zweep op Levy's rug terechtkomen. Zijn ogen, zijn mooie zilvergrijze ogen, vullen zich met tranen. En weer, en weer striemt de zweep op mijn kind. De laars op mijn rug zorgt ervoor dat ik niet overeind kan komen. Een schaterlach vult mijn oren. Aan mijn haren word ik overeind gesleurd en kan nog nét een laatste blik op mijn kind werpen, voordat hij aan zijn armen weggesleept wordt, naar links. Zijn bloesje is kapot geslagen en het bloed trekt een spoor over het perron.

“Mam, hé mam”
Een tikje op mijn schouder en ik open mijn ogen. Verdwaasd kijk ik naar buiten. We staan op de parkeerplaats voor ons huis.
“Mam, ik wil eruit...doe de deur eens open en stap uit!”
Met stijve knieën stap ik uit en geef mijn zoon de kans om ook uit de auto te kruipen. Ik kijk hem aan en zie een vage glimlach om zijn lippen en zijn ogen, zijn zilvergrijze ogen......