dinsdag 13 november 2012

De Sneeuwbol, deel 2


De sneeuwbol 2

Eenmaal thuis probeer ik de sneeuwbol uit mijn gedachten te zetten. Het pakje met de tweede keus staat naast de open haard geduldig te wachten tot de kleine meid komt. Tijdens het koken tingelt het irritante deuntje door mijn hoofd en steeds als ik meen te weten welk liedje het is, glipt het weer terug in de krochten van mijn geheugen. Onder het eten vertel ik mijn man over de bijzondere vondst, zowel het winkeltje als de bol laten me maar niet los.

Die nacht slaap ik slecht, mijn dromen worden verstoord door een liedje wat ik maar niet kan benoemen en dwarrelende sneeuwvlokken die dansen rond een kleine dennenboom. Uiteindelijk val ik in een diepe slaap om gewekt te worden door een kleine hand op mijn gezicht en een kinderstemmetje dat zegt; “Oma, ben je wakker?  Ik heb het kadootje gevonden hoor!!” Met een schok schiet ik overeind om tot de conclusie te komen dat ik alweer gedroomd heb, het is immers zondag en de kleine komt maandag pas. Verdomme, wat is dat toch! De hele zondag plopt om de haverklap die vermaledijde bol weer in mijn gedachten en uiteindelijk bel ik mijn dochter op. Zij werkt in die stad op een steenworp afstand van het winkeltje. Ik vertel haar het verhaal en vraag haar of ze alsjeblieft maandag die bol wil gaan halen. Die vijftig euro kan me niks meer schelen, ik moet dat ding hebben!! Ze reageert verbaasd, ze kan zich niet herinneren dat op de door mij aangeduide plek, een winkeltje zit. Ze belooft me echter te gaan kijken. Dan pas heb ik rust. Die nacht droom ik van mijn kleindochter, ze danst in een prachtige rode trui rond een kleine versierde kerstboom. Haar ogen stralen en ze wenkt me om mee te dansen.

Op maandagochtend wacht ik ongeduldig op de komst van de kleine meid, de meeste sneeuw is gelukkig gesmolten en de wegen zijn weer goed begaanbaar. Zodra ik haar stemmetje hoor loop ik naar de deur om hem open te doen, ik kan niet wachten om haar het kadootje te geven en die mooie bruine ogen te zien stralen. Opgetogen loopt ze over het tuinpad en ik vang haar in mijn armen. Met mijn warme gezicht tegen haar koele frisse haren, fluister ik dat er een klein pakje op haar ligt te wachten naast de open haard. Meteen worstelt ze zich los en huppelt naar binnen om het pakje van papier te ontdoen. Haar reactie verbaasd me; “Oma ...dit is niet de goede!! Sinterklaas heeft de verkeerde meegebracht, het moest die grote zijn met die kerstboom en met muziek!” Mijn mond valt open en ik draai me om naar haar moeder die me vragend aankijkt. “Wat bedoelt ze?” Ik neem haar even apart en vertel haar van mijn avontuur op zaterdag, over de prachtige sneeuwbol in het bijzondere kerstwinkeltje. Dat ik hem bijna had gekocht en dat ik al twee nachten van die bol droom. Over het deuntje dat maar niet uit mijn hoofd wil verdwijnen. Ze kijkt me alleen maar aan.

De hele ochtend wacht ik ongedurig op het telefoontje van mijn dochter, ik hoop zo dat de bol nog niet verkocht is! Eindelijk om half twee gaat de telefoon; “Mam, met mij. Sorry hoor maar op de plek die jij uitgelegd hebt, zit géén winkeltje!” Met andere woorden ze heeft de bol niet kunnen kopen. Ik snap er geen fluit van. Zou ze soms in een verkeerde straat gezocht hebben?  Dat is bijna niet mogelijk, de winkelstraat heeft slechts één zijstraat en dat was degene waar ik het winkeltje gevonden heb. De hele middag moet ik eraan denken en ik ben bijna in staat om mijn kleindochter in te laden en opnieuw naar de stad te rijden. Maar ergens heb ik het gevoel dat ik dat winkeltje ook niet ga vinden. En zo sukkelt de dag op zijn eind, mijn kleindochter speelt en betrekt me regelmatig bij haar spel maar op één of andere manier ben ik er niet bij. Als haar moeder haar op komt halen fluistert ze in mijn oor; “Oma, ga jij die andere bol nog kopen? Dat moet hoor, die is voor mij!” Voor ik de woorden in kan slikken, hoor ik mezelf zeggen; “Natuurlijk lieverd, oma gaat die bol voor je halen, al moet ik ervoor naar het einde van de wereld!” Ik geef haar een dikke kus en neem afscheid. Die avond en nacht zijn een herhaling van de vorigen. Ik droom van mijn kleindochter dansend om de kleine kerstboom, verrukt met haar handjes grijpend naar de dwarrelende sneeuwvolkjes. In deze droom schittert de boom nog meer dan anders...de gouden ster fonkelt en vangt lichtstralen die duizendvoudig weerkaatst worden.

De dinsdag verloopt zonder noemenswaardige gebeurtenissen, een telefoontje van mijn vriendin en verder niks spectaculairs. Ik voel me vreemd ongedurig, niets kan mijn aandacht langer dan een paar minuten vasthouden. Ik probeer te lezen, tv te kijken, iets te doen op de pc maar steeds opnieuw dwalen mijn gedachten naar de bol. In mijn verbeelding wordt ie steeds mooier en groter en gaat de hele gebeurtenis steeds meer op een droom lijken. Zou ik soms alles gedroomd hebben? Maar dan herinner ik me de reactie van mijn kleindochter toen ze haar pakje uitpakte en de kleine sneeuwbol in haar handen hield. “Néé, ik heb het niet gedroomd!!” Na een blik op de klok realiseer ik me dat ik nog anderhalf uur de tijd heb voordat de winkels sluiten. “Zal ik??” Ik neem een besluit, pak mijn jas, sleutels en trek de voordeur achter me dicht. Ik ga terug...ik moet en zal die bol hebben!

Het is druk, natuurlijk...iedereen is op weg naar huis. De avondschemering valt al in en boven de velden hangen lage mistbanken, flarden ervan zweven als spookachtige gestalten in het licht van mijn koplampen. Eigenlijk ben ik hartstikke gek dat ik nu weer naar de stad rij, alleen maar voor die bol. De jongens komen zo thuis na een dag hard werken en verwachten een warme hap. `Mens, waar ben je mee bezig!`
Na een half uur draai ik de parkeerplaats op en zoals gebruikelijk om deze tijd, zijn er meer lege dan volle vakken. Gehaast grijp ik mijn tas en zonder mijn auto af te sluiten, loop ik naar de winkelstraat. De mist die daarstraks slechts boven de velden aanwezig was, begint hier al dikker te worden. De straatlantaarns lijken omhuld door watten, het licht blijft zwak en gelig vér boven de grond steken. Mijn voetstappen klinken gedempt op de nog halfbevroren sneeuw. Na ongeveer de halve winkelstraat te hebben afgelegd begrijp ik dat ik het zijstraatje voorbij ben gelopen en ik keer op mijn schreden terug. `Ahh eindelijk, daar is het!!`  Ik sla af en tuur door de mistdruppels of ik de etalage van de kleine kerstwinkel zie oplichten. Als ik aan het einde van het straatje ben, besef ik dat ik de winkel voorbij gelopen moet zijn, opnieuw leg ik de route af maar ik zie géén etalage! Op de plek waar ik dacht dat de winkel zou zijn, is slechts een normaal woonhuis, de ramen zijn nog donker, de bewoners niet thuis. Vertwijfeld vraag ik me nu toch écht af of ik kierewiet aan het worden ben.

Op dat moment floepen de lichten in het pand waar ik voor sta, aan. De bewoners zijn zeker toch thuis. Ik zie een silhouet achter één van de ramen en zou toch zweren dat het de vrouw uit het winkeltje is!! “Zal ik aanbellen?” Weifelend hangt mijn hand voor de bel om dan uiteindelijk toch maar niet te drukken. “Wat moet ik zeggen?” Ik draai me op mijn hakken om en vervolg mijn wazige weg terug naar de auto.

2 opmerkingen:

  1. Erg spannend, en ik kom al helemaal in de kerststemming.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hahaha...lekker vroeg dit jaar! Ga je nog naar Duitsland? ( kerstmarkt?)

      Verwijderen